Cornelis Krayenhoff (1758-1840) staat bekend als de architect van de Stelling van Amsterdam en als initiatiefnemer van de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Slechts weinig mensen weten dat hij ook geneeskunde gestudeerd heeft en vanaf in 1785 als arts in Amsterdam werkte. Tot zijn medische instrumenten behoorde een set voor aderlatingen. Maar werd deze middeleeuwse methode nog wel toegepast in Krayenhoffs tijd?

Aderlaten klinkt misschien als een ouderwetse behandelmethode, en dat was het ook. Het werd al sinds de Oudheid gedaan. De westerse medische wetenschap was namelijk eeuwenlang gebaseerd op de antieke doctrine van de humorenleer. Deze theorie was opgesteld door de oud-Griekse arts Hippocrates (460-370 v.Chr.) en verfijnd door Galenus (129-199). Zij onderscheidden vier lichaamssappen, corresponderend met de vier elementen: bloed (heet en nat), slijm (koud en nat), gele gal (heet en droog) en zwarte gal (koud en droog). Volgens Hippocrates zou elk persoon bestaan uit een unieke samenstelling van deze vier lichaamssappen.

De sappen of humoren moesten in balans zijn om gezond te blijven. Men kon zelf invloed uitoefenen op de balans van lichaamssappen, door te letten op zes factoren: de lucht die we inademen, ons eten en drinken, de balans tussen werk en rust, ons slaapritme, het binnenhouden of uitscheiden van lichaamsvloeistoffen, en door onze emoties te beheersen. Gematigdheid was hierbij het toverwoord.  Een overschot of tekort aan één van de sappen betekende dat er rotting of droogte ontstond, en dan werd men ziek. Van patiënten die hoge koorts kregen, dachten artsen dat ze te veel van het ‘hete’ lichaamssap bloed in hun lijf hadden. Een logische oplossing was dan aderlaten.

Aderlating door een middeleeuwse chirurgijn. Tekening uit het handschrift ‘Die sieben weisen Meister’ uit 1471. Via Wikimedia.

Snijdende sneppers

De humorenleer bleef tot in de negentiende eeuw de basis van de westerse geneeskunde. Maar dat betekent niet dat er geen nieuwe ontwikkelingen waren. Zo’n honderd jaar voor Krayenhoffs geboorte was er sprake van een Wetenschappelijke Revolutie in West-Europa. De uitvinding van de microscoop maakte het voor het eerst mogelijk om bacteriën waar te nemen en een hernieuwde interesse in de menselijke anatomie zorgde voor belangrijke ontdekkingen over onder meer de bloedsomloop. Hierdoor ontstonden af en toe botsingen in visies tussen progressieve artsen en aanhangers van de traditionele theorieën van Hippocrates.

In dit klimaat van Verlichting werd Cornelis Krayenhoff, zoon van een militair en waterbouwkundig ingenieur, geboren in Nijmegen. Hij studeerde wijsbegeerte en geneeskunde en vestigde zich in 1785 als arts in Amsterdam. Blijkbaar was hij ook in de oude praktijken geschoold, want tot zijn medische instrumenten behoorde een houten kistje met een aderlatingskit. In de met leer gevoerde kist zitten vier glazen kolfjes met een kraantje, evenals een geelkoperkleurige spuit. Maar het minst opvallende onderdeel is eigenlijk het belangrijkste. Het koperen doosje rechts onderin is een zogenaamde ‘kopsnepper’ of ‘scarificator’. Hierin zit een springveer met scherpe mesjes (sneppers) eraan vast. Als de springveer wordt bediend, schieten deze naar buiten om een incisie in de huid van de patiënt te maken. Daarna kan met de glazen kolfjes onderdruk op de wond gecreëerd worden, waardoor bloed uit het lichaam gezogen wordt.

Kist met medische instrumenten van Cornelis Krayenhoff. Het doosvormige instrument rechtsonder is de zogenaamde ‘kopsnepper’ of ‘scarificator’. Collectie Nederlands Vestingmuseum.

Fortificaties en inundaties

Of de aderlatingsinstrumenten veel gebruikt zijn door Krayenhoff, valt niet te zeggen. Zijn carrière als arts is in ieder geval niet waarmee hij beroemd is geworden. Krayenhoff speelde namelijk een belangrijke rol tijdens de roerige politieke periode die zou volgen. Hij was een groot sympathisant van de patriotten, die zich aan het eind van de achttiende eeuw tegen stadhouder Willem V keerden en invloed eisten op het bestuur van ons land. In deze hoedanigheid was Krayenhoff, die zich bij het Franse leger had aangesloten, betrokken bij het omverwerpen van het bewind van de stadhouder en het uitroepen van de Bataafse Republiek in 1795.

In de nieuwe republiek kreeg Krayenhoff een belangrijke taak als directeur van de Hollandse fortificaties. Hij hield zich bezig met de verdediging van Holland en daarin speelde het water een onmisbare rol. Krayenhoff was betrokken bij de oprichting van Rijkswaterstaat, de vaststelling van het NAP (Normaal Amsterdams Peil) en het in kaart brengen van het hoogteprofiel van Nederland, ten behoeve van inundatie (het onder water zetten van land voor militaire doeleinden). Toen Nederland in 1810 bij het Franse keizerrijk ingelijfd werd, behield Krayenhoff zijn status. Hij mocht zelfs keizer Napoleon begeleiden tijdens zijn inspectieronde van de Hollandse forten in 1811. Ook de vestingstad Naarden werd hierbij aangedaan.

Het Franse leger, dat op verzoek van de patriotten Nederland was binnengedrongen, was al opgerukt tot Utrecht toen Daendels, generaal in Franse dienst, Krayenhoff naar Amsterdam stuurde. Hij moest er het stadsbestuur vragen af te treden, zodat nog vóór de komst van de Fransen een nieuw –patriots –bewind zou worden geïnstalleerd. Nog diezelfde avond, 18 januari 1795, vond in Amsterdam de machts-wisseling plaats. Collectie Rijksmuseum Amsterdam.

Allesbehalve ouderwets

Maar het Franse keizerrijk was niet voor de eeuwigheid bestemd. Eind 1813 stortte het ineen, nadat Napoleons leger bij Leipzig verslagen was. Krayenhoff werd door het voorlopige Nederlandse bewind benoemd tot Gouverneur van Amsterdam. In deze rol was hij onder meer belast met de insluiting van het Franse garnizoen in Naarden-Vesting. Zodra begonnen werd met de belegering van Naarden, voerde Krayenhoff als Luitenant-Generaal persoonlijk het bevel over de troepen. Na een schijnbaar eindeloze stroom van bombardementen gaf het Franse garnizoen zich op 7 mei 1814 over en kon de vestingstad worden ingenomen.

Ondertussen was ook prins Willem Frederik van Oranje, zoon van stadhouder Willem V, naar Nederland teruggekeerd om de kroon te accepteren. Hij verhief Krayenhoff voor zijn heldendaden in de adelstand, met de titel van baron. Ook ontving Krayenhoff in 1823 uit handen van de nieuwe koning het Grootkruis der Militaire Willemsorde voor de voltooiing van het Zuidfront van de Nieuwe Hollands Waterlinie. Deze verdedigingslinie van forten en vestingwerken, bedoeld om Holland en Utrecht te beschermen tegen aanvallen van buiten, was zijn eigen initiatief geweest. Bij een aanval kon men zich met een gerust hart achter de linie terugtrekken, omdat het lager gelegen land tussen de forten door middel van een ingenieus systeem onder water gezet werd.

Hermanus J. Slothouwer, portret van Cornelis Krayenhoff met het Grootkruis der Militaire Willemsorde, 1838. Collectie Nederlands Vestingmuseum.

Die forten en vestingsteden bestaan nog steeds, Naarden is er één van. Net als de attributen van Krayenhoff, die nu bij in het Nederlands Vestingmuseum zijn ondergebracht. Krayenhoff heeft hier een eigen zaal gekregen, waar onder meer zijn portret, het grootkruis en de aderlatingskit te zien zijn. Zijn medische instrumenten mogen nu dan enigszins gedateerd lijken, Krayenhoffs ideeën waren dat zeker niet. Militair inunderen wordt nog steeds gedaan. Zo hebben de Oekraïners in de eerste dagen van de oorlog met Rusland grote stukken land laten overstromen in een poging de opmars van het Russische leger te stuiten. Ook aderlaten wordt bij bepaalde aandoeningen nog steeds toegepast, zij het met modernere instrumenten. Dokter Krayenhoff was allesbehalve ouderwets.

Auteur: Sarah Remmerts de Vries

Bronnen: