Deze zaterdag krijgt het Vestingmuseum twee nieuwe geitjes, waardoor de kudde uit negen dames bestaat. De geiten begrazen het museumterrein en verrassen menig bezoeker met hun gezellige aanwezigheid. Iedereen die wel eens in het Vestingmuseum komt, kent ze. Maar wat voor soort geiten zijn het eigenlijk? Hoe lang wonen ze al bij ons? En wie zijn de nieuwkomers?

Meestal zie je de geitjes bij de entree van het Vestingmuseum al liggen. Altijd vlak bij elkaar, maar haast nooit tegen elkaar aan. De heuvel naast het pad is een favoriete ligplek voor de kudde. Hoewel ze het hele museumterrein over trekken op zoek naar mals gras, komen ze hier altijd weer terug om van de zon te genieten. Ook zijn ze veel te vinden op de lage flank achter de heuvel, waar ze een eigen weitje hebben. Er staan houten huisjes voor de nacht en een goed gevulde bak met vers stro. Als geit heb je toch weinig meer te wensen.

De geitenhuisjes op de lage flank.

Nederlandse Landgeiten

De dames zijn goed te herkennen aan hun lange haren en naar achteren gebogen hoorns. Dit zijn typische kenmerken van Nederlandse Landgeiten, waartoe ook de geitjes in het Vestingmuseum behoren. Deze soort voorzag armere gezinnen eeuwenlang van melk, mest en wat vlees. Maar het geharde geitenras leverde niet veel op, waardoor ze voor een betere productie veelvuldig gekruist werd met uitheemse bokken. Zodanig dat ze rond 1950 bijna uitgestorven was.

Maar in een kudde schapen op de Crailose heide liepen destijds nog een geit en bok van het oude ras rond, die aangewezen werden voor de herschepping van de Nederlandse Landgeit. Rond 1960 werden ze overgebracht naar Diergaarde Blijdorp, waar het fokprogramma opgestart werd. Toen het aantal landgeiten weer langzaam toenam, werd in 1982 de Landelijke Fokkersclub Nederlandse Landgeiten opgericht. Nederland telde toen nog zo’n 180 Landgeiten, in 2007 waren er maar liefst 2.000 geiten en 200 bokken. Inmiddels is de Nederlandse Landgeit geen zeldzaamheid meer.

De naar achteren gebogen hoorns zijn typische kenmerken van Nederlandse Landgeiten.

De nieuwkomers

In de zomer van 2005 zijn de eerste geitjes in het Vestingmuseum geïntroduceerd. Ze vormen een welkome aanvulling op de grasmaaiers, die maar moeilijk op de schuine hellingen boven de oude kazematten komen. Op het terrein is plaats voor negen grazers, maar de kudde bestond de afgelopen tijd uit zeven geitjes. Vandaar dat recentelijk is besloten om twee nieuwelingen aan de groep toe te voegen.

De nieuwkomers zijn twee en vier jaar oud en komen uit Hellendoorn. De ene heeft een zwart-witte vacht en de andere is ‘wildkleur’ (beige met een zwarte rug). Opname in de kudde kan even duren, want geiten kennen een strikte rangorde. In het Vestingmuseum zijn de oudste dames de baas en het is best spannend hoe ze op de nieuwkomers zullen reageren!

De nieuwe geitjes arriveren in het museum.

Naamgevingsactie: win een kanonschot!

Wil je de nieuwe geitjes helpen om hun draai in het museum te vinden? Denk dan mee over een naam! Het Vestingmuseum nodigt alle jonge bezoekers uit om een naam te bedenken voor de twee nieuwkomers. Vanaf 20 mei staat bij de entree een rode brievenbus, waar je een briefje met jouw ideeën in kunt doen. Vergeet ook vooral niet om jouw persoonlijke gegevens erop te zetten, want met je deelname maak je kans op een persoonlijk kanonschot! Natuurlijk zijn jouw ouders, broertje(s) en zusje(s) van harte welkom om dit spektakel bij te wonen. Deelname kan tot het eind van de maand. De winnaars krijgen na 1 juni persoonlijk bericht.

Tekst: Sarah Remmerts de Vries