Tijdens het Rampjaar 1672, dit jaar precies 350 jaar geleden, werd de Republiek der Nederlanden veroverd door de Fransen. Hoewel de vesting Naarden ontworpen was voor oorlogsvoering, werd ook deze zonder slag of stoot ingenomen. Daar liet stadhouder Willem III het niet bij zitten. Hij organiseerde een grootse belegering om de vestingstad uit de klauwen van de Franse bezetter te bevrijden.

In de zomer van 1672 stond ons land in brand. Een enorm Frans leger onder leiding van koning Lodewijk XIV stond voor de deur en rammelde aan de poorten van de jonge Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. Het was het grootste Europese leger sinds de Romeinse tijd en ondanks zijn formaat wist het vlug op te rukken naar het westen. Daar werd de Hollandse Waterlinie in werking gesteld om het gewest Holland te beschermen. Een gebied dat zich uitstrekte van Amsterdam en Muiden in het noorden tot Gorinchem en Dordrecht in het zuiden, kwam onder water te staan.

Lodewijk XIV, koning van Frankrijk, trekt bij het Tolhuis bij Lobith de Rijn over, op 12 juni 1672. Collectie Rijksmuseum Amsterdam.

Lodewijk XIV, koning van Frankrijk, trekt bij het Tolhuis bij Lobith de Rijn over, op 12 juni 1672. Collectie Rijksmuseum Amsterdam.

De Gooise boeren hadden op tijd de zeedijk ten noorden van Naarden doorgestoken, waardoor de opmars naar Amsterdam gestuit werd. Dit staaltje Hollands watermanagement kon echter niet voorkomen dat de Franse soldaten de vesting Naarden bereikten. Naarden vervulde door haar ligging op de grens van het gewest Holland en aan de Zuiderzee een belangrijke strategische functie. Desondanks verkeerden de verdedigingswerken in slechte staat. De vesting was voor het laatst vernieuwd na de inname van de Spanjaarden honderd jaar eerder. Door de Vrede van Munster in 1648 leken verdere verbeteringen overbodig en lagen de vestingwerken er verwaarloost bij. De wallen waren te laag en op sommige plekken doorbroken en de vestinggracht was dichtgegroeid, waardoor de Franse soldaten op 20 juni 1672 zonder strijd de stad in konden trekken.

De vesting Naarden rond 1650, op een kaart van Jacob Blaeu.

De vesting Naarden rond 1650, op een kaart van Jacob Blaeu. Collectie Nederlands Vestingmuseum.

Redeloos, radeloos, reddeloos

De Franse commandant bracht de vesting direct weer in staat van verdediging. Hij liet de zeehaven afdammen, een palissade aanbrengen en de vestingwerken herstellen. Ook kapten de Fransen bomen op het voorterrein, zodat een ruimer schootsveld ontstond. Meer kon hij niet doen, omdat het achterland nog steeds onder water stond. Na Naarden richtte het Franse leger zich op Utrecht, dat op 26 juni capituleerde. Ondertussen werden Friesland, Groningen en Overijssel onder de voet gelopen door legertjes van de bisdommen Münster en Keulen, die zich bij de Fransen aangesloten hadden. Ook op zee woedde er oorlog met aartsvijand Engeland. Al deze gecombineerde strijdtonelen brachten ons land tot aan de rand van de afgrond.

Willem van de Velde (II), Gevecht tijdens de zeeslag bij Kijkduin, ca. 1675

Willem van de Velde (II), Gevecht tijdens de zeeslag bij Kijkduin, ca. 1675. Collectie Rijksmuseum Amsterdam.

Al snel troffen stadhouder Willem III en de 68-jarige prins Johan Maurits van Nassau voorbereidingen om Naarden te heroveren. Ze planden een aanval voor 28 september, waarbij de stad omsingeld zou worden door Staatse legertjes aan de westzijde van de vesting, bij de Huizerpoort, de Koepoort en aan de kant van de Gooise heide. Een laatste groep zou vanuit Muiden over het water geschut meevoeren voor een inleidende beschieting. Door gebrek aan wind lukte het niet om het geschut op tijd bij Naarden-Vesting te krijgen, waarna het hele plan opgegeven werd. De eerste aanval had gefaald en tot een tweede zou het dat jaar niet meer komen, omdat de troepen elders nodig waren.

Johan van Huchtenburg, Het Beleg van Naarden, ca. 1673-1702. Collectie Nederlands Vestingmuseum.

Sluwe aanvalstactieken

Pas een jaar later, in september 1673, ging Willem III opnieuw tot de aanval over. Voor de herovering zette hij eerst een afleidingsmanoeuvre op touw, waarbij een imitatie-aanval op de vesting Grave in Noord-Brabant de Fransen moest weglokken bij Naarden. Via de waterlinie reisden zo’n 6.000 soldaten van het Staatse leger ongemerkt naar de vesting, de rest volgde over de weg. Het leger dat bij Grave de schijn had opgehouden, voegde zich vervolgens via Ouderkerk bij hen, zodat Willem met een leger van maar liefst 25.000 man Naarden bereikte. Daar bleek het plan succesvol te zijn geweest: de Franse versterkingen waren massaal naar Brabant vertrokken om Grave bij te staan bij de strijd die nooit zou komen.

Romeyn de Hooghe, De verovering van Naarden door Willem III in 1673. Collectie Atlas van der Hagen, Koninklijke Bibliotheek.

Kolonel Philippe de Procé, heer Du Pas, die aan het hoofd van de Franse verdediging van Naarden stond, liet in de kerktoren het noodvuur ontsteken om versterking te vragen. Al snel begrepen de Fransen dat ze beet waren genomen. Willem III wachtte de komst van de Franse troepen niet af en beval op 6 september een berenning van de vesting. Ondanks het ontbreken van een groot Frans leger, was de vestingstad door de Franse herstelwerkzaamheden en verbeteringen een stuk sterker dan het jaar daarvoor. De soldaten van het Staatse leger hadden grote moeite om door de diepe vestinggracht te waden en moesten de gracht dempen met facijnen (een soort matten van takkenbossen). Dat kostte een paar dagen werk, maar ondertussen werd de vesting bestookt met fors artillerievuur, waarbij de Grote Kerk ernstig beschadigd raakte.

Belegering der Stad Naarden door stadhouder Willem III in 1673.

Belegering der Stad Naarden door stadhouder Willem III in 1673. Collectie Nederlands Vestingmuseum.

Opgelucht ademhalen

In de late avond van 11 september bestormden de Staatse troepen over de facijnen de stad. Het lukte de Franse soldaten niet meer om zich te verdedigen. Degenen die niet direct neergehaald werden, sprongen in de vestinggracht. De volgende dag gaven ze zich over en mochten in volle wapenuitrusting de stad verlaten. De triomf was volledig toen het Staatse leger in de ochtend van 13 september als overwinnaar de vesting binnentrok. Het leger telde zo’n honderd doden en tweehonderd gewonden, onder wie kolonel Franciscus Palm, die met zijn Korps Mariniers een belangrijke rol in de belegering had gespeeld. Een voormalige legerkazerne aan de Amersfoortsestraatweg in Bussum draagt nog altijd zijn naam.

Marmeren reliëf van Willem III in de Grote Kerk Naarden. Collectie Gemeentearchief Gooise Meren en Huizen.

Marmeren reliëf van Willem III in de Grote Kerk Naarden. Collectie Gemeentearchief Gooise Meren en Huizen.

Het Beleg van Naarden betekende een keerpunt in het Rampjaar, want niet lang daarna trok het Franse leger zich terug richting het zuiden en kon de Republiek weer opgelucht ademhalen. Voor stadhouder Willem III werd in de Grote Kerk van Naarden een marmeren reliëf aangebracht, met twee engeltjes die een medaillon met zijn beeltenis vasthouden. Er werden ook kleinere aandenken gemaakt aan het Beleg van Naarden. In de collectie van het Nederlands Vestingmuseum bevindt zich een zilveren penning met aan voorzijde een portret van Willem III en op de keerzijde de belegering van de vesting. Beide kanten dragen rondom een lovende tekst over de heldhaftige Prins van Oranje.

Penning ter herinnering aan het Beleg van Naarden, ca. 1673-1700.

Penning ter herinnering aan het Beleg van Naarden, ca. 1673-1700. Collectie Nederlands Vestingmuseum.

Ster van het Gooi

Al die loftuitingen voor stadhouder Willem III kwamen niet uit de lucht vallen. Zijn aandacht voor Naarden hield namelijk niet op bij de overwinning op de Fransen. Omdat hij ook wel zag dat de oude verdedigingswerken hadden afgedaan, gaf hij opdracht om Naarden van een geheel nieuwe vesting te voorzien. Daarvoor werden bekende Nederlandse en Franse bouwkundigen aangetrokken, zoals Nicolaas Witsen, Adriaan Dortsman, Genesis Paen en Jean Baptiste Bombelle. Naarden kreeg zes grote bastions met kazematten en kruitmagazijnen, verbonden door courtines (verbindingswallen). Daarvoor een binnengracht met ravelijnen (versterkte eilandjes), een buitenwal en een tweede gracht. Het aantal stadspoorten werd teruggebracht tot twee: De Amsterdamse en de Utrechtse Poort. De nieuwe vestingwerken kwamen in 1685 gereed.

Door de binnenste vestinggracht lopen twee beren (dammen), die bedoeld waren om het zoete grachtwater te scheidden van het zoute water afkomstig uit de Zuiderzee. Die oude zee is sinds de afsluiting in 1932 niet zout meer, maar de stenen beren liggen er nog altijd. Op een marmeren gedenkplaat op het voorste torentje van de westbeer is in het Latijn te lezen hoe de Prins van Oranje Naarden veroverde en vervolgens de stad liet versterken onder leiding van Theodorus van Leyden van Leeuwen en Nicolaas Witsen. Zo vind je overal in de vestingstad herinneringen aan de overwinning van 1673 en de daaropvolgende verbouwing, die Naarden haar huidige stervorm gaf als stralende beschermvrouwe van Holland.

Na de versterking van de vestingwerken kreeg Naarden haar karakteristieke stervorm.

Na de versterking van de vestingwerken kreeg Naarden haar karakteristieke stervorm. Collectie Gemeentearchief Gooise Meren en Huizen.

Tekst: Sarah Remmerts de Vries

Dit verhaal is gelijktijdig verschenen op verhalenplatform Oneindig Noord-Holland.

Bronnen:

  • Carlos Scheltema red., De vesting Naarden. Een halve eeuw restaureren (Utrecht 2014).
  • C.J. de Vrankrijker, De historie van de vesting Naarden (Bussum 1965).
  • Eddie de Paepe e.a. red., Het Gooi toen & nu. Deel 9: Sporen van strijd (Zwolle 2010).
  • Henk Schaftenaar, Een vogelvlucht door tijd en ruimte (Naarden 2000).
  • Michielse, e.a., Historische canon tussen Vecht & Eem (Naarden 2009).
  • Kroonenburg e.a., De Grote Kerk van Naarden in historisch perspectief (Naarden 1984).
  • Rampjaar 1672.
  • Collectie van het Nederlands Vestingmuseum op het collectieportal van Visit Gooi & Vecht